top of page

Due cose belle ha il mondo: l’amore e la morte…

1986

Elektronisch

Voor
Piano solo, Kamerorkest en and live-electronica, herzien in 1988

Bezetting
1/1/1/T + B Sax./1 – 1/1/1/0 – 3 Perc. – Elektr. guit. – basguit. – H – Snaren (1/1/1/1/1).

Duur
12’

Eerste uitvoering
5 februari 1986 in het Centre Pompidou in Parijs. Luc BREWAEYS, piano. Ensemble Itinéraire o.l.v. Michel SZWIERCZEWSKI.

Eerste uitvoering van de finale versie : 21 september 1988 in Spectrum in Montreal (Canada). Luc BREWAEYS, piano. Ensemble of the Contemporary Music Society of Québec o.l.v. Walter BOUDREAU.

In opdracht van
Ensemble Itinéraire (F)

Opgedragen aan
Birgit Van Cleemput

Uitgebrachte opname
Megadisc MDC 7828/29 (2cd)

Uitgever
Donemus


Luc over Due Cose belle ha il mondo: l’amore e la morte:

Dit werk werd gecomponeerd in opdracht van het Franse Ensemble Itinéraire, na een succesvolle uitvoering die ik met hen gaf – waarbij ik zelf de pianopartij speelde – van Trajet in 1985.

Ik schreef het stuk in een ongelooflijk korte tijd, en had het pas enkele dagen voor de eerste uitvoering helemaal af. In het algemeen was ik vrij tevreden met het resultaat, behalve met de 'cadenza' voor piano.

Toen het werk opnieuw uitgevoerd zou worden ter gelegenheid van mijn Prix de Musique Contemporaine de Flandres – Québec in 1988, nam ik de tijd om het vrij ingrijpend te herzien. Ik schreef een veel belangrijkere, grappigere (en moeilijkere) onderbroken cadenza en ik verlengde de Gagaku-sequentie, waar ik zeer tevreden mee was. Mijn oorspronkelijke bedoeling was immers om een hercompositie te maken van deze Japanse hofmuziek, zonder gebruik te maken van de oorspronkelijke instrumenten – analoog aan mijn Eerste Symfonie, waarin ik elektronische muziek wilde schrijven zonder elektronica...

Tot slot bracht ik ook nog een paar kleine wijzigingen aan in het slotgedeelte.

De live-elektronica is in dit werk vrij uitgebreid. Er zijn vier ringmodulatoren:
- één voor de piano,
- één voor de groep slagwerk/harp/gitaren,
- één op het delay-spoor,
- en één voor het volledige orkest (die alleen wordt gebruikt op het climaxmoment vlak voor het laatste deel).

Vormelijk bestaat het werk uit vijf duidelijk afgebakende secties, ingekaderd door een inleiding en een coda. Het is als een kleine reis door de wereld van de klanken…

Blijf op de hoogte

© 2025  Luc Brewaeys Foundation.

bottom of page