Fêtes à tensions: (les) eaux marchent
2012
Groot ensemble
Gecomponeerd in
2012
Voor
20 spelers
Bezetting
Fluit (Piccolo-Alt Fluit), hobo (Engelse hoorn), klarinet, basklarinet, fagot, hoorn, trompet, Bastrombone, 2 Percuss, harp, piano, 3 violen, 2 altviolen, 2 cellos, contrabas.
Duur
ca. 15′
Eerste uitvoering
18 oktober 2012. Leuven (B), Stadsschouwburg, ISCM-World Music Days/Transit Festival. Het Ensemble intercontemporain o.l.v. Jurjen HEMPEL.
In opdracht van
Ensemble intercontemporain
Opgedragen aann
Philippe HUREL
Uitgever
Donemus
Luc over Fêtes à tensions : (les) eaux marchent
Fêtes à tensions : (les) eaux marchent voor 20 muzikanten werd gecomponeerd in 2012 als opdracht van het Ensemble Intercontemporain (Parijs, Frankrijk). Zij brachten de wereldpremière van het werk op 28 oktober 2012 in de Stadsschouwburg van Leuven (België) tijdens het Transit Festival en de ISCM World Music Days. Het Ensemble Intercontemporain stond onder leiding van Jurjen Hempel. De partituur is opgedragen aan mijn vriend en collega Philippe Hurel.
De titel is een woordspeling. Letterlijk vertaald betekent hij: 'Feesten met spanningen: (de) wateren marcheren'. Wanneer men de tekst snel leest en het woord tussen haakjes weglaat (Faites attention aux marches), betekent het ‘Let op de trappen’. Door deze titel besloot ik citaten en verwijzingen naar marsmuziek (of muziek met een marsachtig karakter) in het werk te verwerken. De aandachtige luisteraar zal fragmenten herkennen van Ives (Three Places in New England, 2e deel), Tsjaikovski (De Notenkraker, Mars), Berg (Drie Orkeststukken, 3e deel), Goeyvaerts (Aquarius, introductie), Beethoven (9e en 3e Symfonieën), Varèse (Arcana) en Stravinsky (L’histoire du soldat). Net voor het slot citeer ik ook een fragment uit Fêtes (uit de Nocturnes) van Debussy – de titel verplicht mij daartoe…
Het werk bestaat uit twee min of meer vervlochten secties, gevolgd door een korte coda. De eerste sectie is snel en eerder zenuwachtig, terwijl de tweede zeer traag en meditatief is, hoewel er steeds een onderliggende spanning voelbaar blijft. De coda is matig snel en gebaseerd op een percussie-ostinato.
De eerder complexe harmonieën zijn voornamelijk afgeleid van ringgemoduleerde klokgeluiden, wat betekent dat de klanken verrijkt worden met de som en het verschil van hun afzonderlijke frequenties. In de tweede sectie creëren combinaties van multiphonics op houtblazers de harmonische velden.
De hele muziek ademt een sfeer van koppigheid uit. In de eerste sectie wordt dit bereikt door moto perpetuo-achtige motieven in de piano (en soms de harp) en de vibrafoon – een knipoog naar de muziek van Philippe Hurel, aan wie het werk is opgedragen. De tweede sectie presenteert een mogelijk 'door een treurmars geïnspireerde' meditatieve herhaling. Het herhaalde percussiemotief lanceert de finale coda.
Er zit – uiteraard – nog veel meer in deze muziek, maar ik laat het aan de luisteraar over om het te ontdekken. Ik wens u allen een boeiende reis.

