Symphony n° 3 : Hommage
1991
Orkest
Gecomponeerd in
1991
Voor
Orkest
Bezetting
3/3/3/3 – 4/3/3/1 – Timp. 3 Perc. – H – P – Snaren.
Duur
10’30
Eerste uitvoering
18 juni 1991 in het Teatro Farnese in Parma (I). Orchestra dell’ Emilia-Romagna Arturo Toscanini o.l.v. Arturo TAMAYO.
In opdracht van
Orchestra dell’ Emilia-Romagna Arturo Toscanini
Opgedragen aan
Arturo Tamayo
Partituur
Donemus
Prijzen
Dit werk werd bekroond met de eerste prijs van de Internationale Wedstrijd voor Symfonische Compositie tijdens de 28ste Premio Musicale Città di Trieste (I) in 1991.
Uitgebrachte opname
Cyprès CYP 2609 (2cd)
Uitgever
Donemus
Harry Halbreich over Symfonie nr. 3 – Hommage à Aaron Copland:
Deze kortste van alle Brewaeys-symfonieën (ze duurt amper tien minuten) werd gecomponeerd tussen januari en mei 1991, in opdracht van het Orchestra Sinfonica dell’Emilia-Romagna Arturo Toscanini, dat het werk in première bracht op 18 juni van datzelfde jaar in het Teatro Farnese in Parma, onder leiding van Arturo Tamayo, aan wie de partituur ook is opgedragen.
De subtitel Hommage verwijst naar Aaron Copland, die in december 1990 op negentigjarige leeftijd overleed, en aan wie Brewaeys – die hem sterk bewonderde – een soort muzikaal In Memoriam wilde wijden.
In datzelfde jaar won de symfonie de eerste prijs op de 28ste editie van het Premio Musical Città di Trieste.
De bezetting is een klassiek symfonieorkest van 79 muzikanten, een vereiste van de opdrachtgevers. Het werk bestaat uit twee delen, die zonder onderbreking worden uitgevoerd.
Het eerste deel, tamelijk levendig, is gebaseerd op de structuur en articulatie van het eerste deel van Coplands Short Symphony (nr. 2), maar zonder ook maar één directe citaat. In vergelijking met de eerdere symfonieën is de spectrale harmonie nog rijker en verfijnder; glissandi en ruisklanken zijn vrijwel volledig verdwenen. De tonale texturen zijn minder zwaar en transparanter geworden, maar de typische Brewaeys-elementen blijven aanwezig: zijn heftige, veelkleurige orkestaccenten zijn nadrukkelijk hoorbaar. Vorm en structuur hebben aan eenheid en beknoptheid gewonnen. In tegenstelling tot de soms uitzinnige exuberantie van de Tweede Symfonie, is de expressie hier meer beheerst en sereen.
Het tweede deel, zeer traag, vormt Brewaeys’ echte hulde aan de grote Amerikaanse meester, en heeft dan ook geen directe band meer met Coplands muziek. Het is misschien wel zijn mooiste trage deel in spectrale stijl: een etherische, mysterieuze klankwereld aan de rand van de stilte, met veel ademklanken uit de blazers. Een climax wordt zeer geleidelijk opgebouwd.
Vlak voor het einde klinkt een helder, intens licht moment, gespeeld door strijkers in flageolet samen met vibrafoon en crotales, bespeeld met strijkstok. Zoals zo vaak bij Brewaeys eindigt ook dit werk midden in een abrupt afgebroken crescendo van het orkest.
Luister naar een korte synthese van deze symfonie door Luc zelf:
