top of page

Interview met Maarten Buyl en Serve Verstockt

Serge Verstockt is componist en oprichter van ChampdAction. Maarten Buyl is componist en sound designer. Beiden waren ze betrokken bij het op punt stellen van de elektronica van Luc Brewaeys’ Laphroaig (Symphony n° 5).

In gesprek met Maarten Buyl en Serge Verstockt (interview op 21 maart 2025 door Jannis Van de Sande)


Maarten Buyl en Serge Verstockt kenden Luc Brewaeys elk op een heel andere manier. Samen schetsen ze een rijk beeld van Brewaeys’ omgang met live electronics — een facet van zijn werk dat nauw verweven was met zijn instrumentale denken. Verstockt leert Luc Brewaeys kennen tijdens hun conservatoriumtijd in Antwerpen. Ze delen een grote liefde voor hedendaagse muziek, al is hun focus verschillend. Verstockt verdiept zich in electronics, Brewaeys is sterk geworteld in het instrumentale:


Wij waren allebei op onze manier heel erg gedreven in hedendaagse muziek. Ik leerde Luc kennen aan het conservatorium, en we hebben elkaar daar natuurlijk meteen gevonden. Luc zat veel meer in het instrumentale, terwijl mijn interesse meer uitging naar alles dat met electronics te maken had. Daar hebben we elkaar dan wel wat in gekruist. We hebben dan samen het ensemble ChampdAction opgericht, waar Luc in de begindagen de dirigent was. Daardoor hebben we heel veel samengewerkt. [...] Ik heb veel van hem geleerd, ook al omdat hij alle partituren had die er maar te vinden waren op dat moment. Die bracht hij dan mee. Ik was bijvoorbeeld een grote fan van Xenakis, en daar had hij dan alles van. Dat was een super vruchtbaar contact. […] Luc was vooral iemand met oren aan zijn kop, zoals ik niet veel mensen heb gekend. Hij had een ongezien voorstellingsvermogen en een zeer goed geheugen.


Buyl, zelf een stuk jonger, ontmoet Brewaeys in een andere context. Tijdens zijn studies bij Peter Swinnen bezoekt hij de openbare omroep, waar Brewaeys werkt als muziekregisseur:


Ik heb Luc in eerste instantie leren kennen als muziekregisseur. Als jong gastje kon ik toen naast hem zitten in de studio. En inderdaad: zijn fenomenale gehoor zag ik dan aan het werk tijdens opnames. […] Heel veel van zijn muzikale taal komt voort uit de enorme geschiedenis aan muziek die hij heeft kunnen opnemen vanuit zijn functie bij de radio. […] Er zijn wel een aantal ideeën die ik van daar heb meegenomen. Dingen die ik nu zelf toepas en kan traceren naar die momenten.


Een terugkerend element doorheen het gesprek is Brewaeys’ functionele relatie tot (live) electronics. Die lijken hem in mindere mate als dusdanig, maar eerder als verlengstuk van het klassieke instrumentarium te interesseren. “Luc was zeker op het gebied van electronics niet de grote theoreticus”, aldus Verstockt.


Hij wist er natuurlijk wel een en ander van, maar het is niet zo dat hij daar zelf op een heel theoretische manier mee bezig was. […] Maar hij wist verdomd goed uit te leggen wat de bedoeling was, en hoe iets moest klinken. Voor heel veel van zijn werken met electronics werkte hij samen met mensen die daar meer onderlegd in zijn. […] Typerend is zeker ook dat zijn electronics volledig gestuurd zijn vanuit de instrumenten. Met zijn oor en ervaring wist hij heel goed hoe hij iets kon integreren in de totale orkestrale klank, en hoe het zou klinken.


Buyl wijst er in dat verband op dat Brewaeys een relatief beperkt arsenaal aan electronics gebruikte in zijn werk:


Het zijn een handvol principes: reverb, freezes, ringmodulatoren. Heel functionele technieken eigenlijk, die bovendien nauw aansluiten op zijn spectrale denken. Want het gaat eigenlijk steeds om het verbreden of manipuleren van het spectrum. Dus ja, het was hem echt te doen om het uitbreiden van het kleurenpalet van zijn orkestklank. Er zit daar nooit een algoritmische component of iets dergelijks aan. […] Het zijn bovendien electronics die nog heel sterk speelbaar zijn, en afhankelijk blijven van wat de muzikant op dat moment aan het doen is. Bij ringmodulatie bijvoorbeeld hebben kleine nuances in het spel een grote impact op hoe iets zal klinken. Dus je krijgt echt wel een hybride klank, als een soort extended instrument. Het is nooit iets dat zomaar meeloopt, bovenop de rest, en dat vind ik zeer interessant. Daar schuilt een grote muzikaliteit in.


De keerzijde van Brewaeys’ voorstellingsvermogen blijkt wel te zijn dat de notatie van live electronics in zijn partituur summier is.

 

En dat geldt zeker niet alleen voor Luc. Er zijn componisten die het in detail noteren, maar bij Luc… Je merkt dat wanneer ze dan bijvoorbeeld de vijfde symfonie opnieuw willen uitvoeren. Ik wist nog dat Luc daarvoor met Peter Swinnen had gewerkt, en Peter kende op zijn beurt andere mensen die betrokken waren bij de creatie. Door met die mensen te spreken hebben we dan de nodige info bij elkaar kunnen rapen. Pas op: wat de bedoeling was, dat wisten we op zich wel. Maar hoe en wat? […] Ik merk dat mensen dat vaak vergeten, maar dat toont aan dat het toch wel heel interessant is om een orale archivering te hebben. Dikwijls is het geheugen van mensen de enige manier om zo’n dingen te kunnen reconstrueren. […] Want enkel en alleen wat er in de partituur staat, volstaat niet. […] Om een voorbeeld te geven: Luc gebruikte een oude machine die eigenlijk al lang niet meer in gebruik is. Dus dan hebben we Maarten ingeschakeld.

 

Buyl herinnert zich nog hoe dat ging:

 

Ik ben dan met Peter gaan praten om te achterhalen wat ze destijds hadden gedaan, en hoe we dat konden recreëren. […] Luc gebruikte in zijn vijfde een freeze reverb, dat was een van de eerste toestellen die een spectrum kon vastzetten in de tijd. Maar in 2019 bij de herneming was dat natuurlijk al historically informed practice: die toestellen zijn niet meer te vinden.

 

Er wordt een Max/MSP patch geschreven die de werking van het verouderde effect min of meer recreëert, maar tegelijkertijd een paar aanpassingen doet.

 

Het originele toestel zette echt een stukje spectrum vast, en dat klinkt dan oneindig, dat blijft stabiel. […] In onze versie wordt de tail nog een beetje gemoduleerd. […] Na verloop van tijd verlies je toch nog wat energie in de hogere frequenties, waardoor je een meer natuurlijk effect krijgt.” 

 

Bij reconstructies van Brewaeys’ werken wordt er dus niet per se strikt vastgehouden aan de technologie zoals die destijds voorhanden was. Volgens Verstockt is dat maar logisch:

 

Ik geloof helemaal niet dat Luc dat voor ogen had. Hij was niet gehecht aan bepaalde apparatuur of specifieke merken. De best mogelijke speaker, het beste PA-systeem, enzovoort: daar ging het hem om. […] En net op dat gebied is er sindsdien zoveel evolutie geboekt. […] Voor wat Luc wilde doen, zijn die verbeteringen heel erg dankbaar, dus dat komt zijn werk ten goede. […] Je mag ook niet vergeten dat toen Luc met die werken bezig was, er vanuit orkesten en organisaties niet veel oor was naar zo’n manier van werken. Het was bedelen om vier speakers bij elkaar te krijgen. […] Dus dat was een unieke kans bij een heruitvoering: het dichter laten komen bij waar Luc ooit van heeft gedroomd.

 

Stay informed

  • Instagram
  • Facebook
  • YouTube

© 2025 by Luc Brewaeys Foundation.

bottom of page